Rundvee

Hoe we de calciumvoorziening best aanpakken om kalfziekte te vermijden, is goed gekend, zowel in droogstand als begin lactatie (laag calciumrantsoenen, anionische zouten, goede calciumbronnen, koedranken, calciumbolussen, …).

Echter speelt fosfor ook een belangrijke rol in dit verhaal, op 2 manieren:

1) De fosforvoorziening heeft een impact op het calciummetabolisme. Teveel fosfor in droogstand heeft een negatief effect hierop. Fosfor remt de activering van vitamine D3 en zorgt ook voor meer opslag in de beenderen (van fosfor én calcium), in plaats van vrijstelling uit de beenderen. En die actieve vitamine D3 en beendermobilisatie zijn net belangrijk om het calciumtekort na kalven te vermijden.

2) Een te lage fosforstatus na kalven kan ook een rechtstreekse oorzaak zijn van kalfziekte. De symptomen zijn zeer gelijkaardig als een calciumtekort, alleen hebben ze wel vaak nog warme oren. Achteraf kan het ook duidelijk zijn dat fosfor het probleem was, en niet calcium, als de koe niet gereageerd heeft op een calciuminfuus, maar wel op fosfor.

Bovenstaande zaken lijken tegenstrijdig: weinig fosfor is van belang om calciumtekort te vermijden, maar werk je dan geen fosfortekort in de hand?
Onder andere een recente studie uit Wageningen geeft hierop een duidelijk antwoord. Daarbij hebben ze het effect van fosforgift in droogstand en lactatie onderzocht. Op basis van 4 rantsoenen: een laag en hoog fosforrantsoen in droogstand, en een laag en hoog fosforrantsoen in lactatie.

De eerste conclusies waren voor de hand liggend: laag fosfor aanhouden (in droogstand en/of lactatie) heeft een positief effect op de calciumstatus van de dieren.

De conclusies over de fosforstatus van de dieren gaven antwoorden op bovenstaande tegenstrijdigheid:

  • Lage fosforgift in droogstand resulteert in een betere fosforstatus na kalven.
  • Na kalven is het, in functie van de fosforstatus, belangrijk om wel voldoende fosfor bij te geven. Dit ‘voldoende fosfor’ wordt echter wel al snel bereikt met klassieke melkveerantsoenen uit de Lage Landen.

In onderstaande afbeelding wordt de fosforstatus na kalven getoond in functie van de 4 mogelijke rantsoencombinaties. De beste fosforstatus wordt bereikt als je weinig fosfor geeft in droogstand, maar wel in lactatie.

Praktisch:

  • In droogstand is het dus zowel voor de calcium- als voor de fosforstatus belangrijk om een laag fosforrantsoen aan te houden.
  • In (begin) lactatie moet de kerk in het midden gehouden worden: voldoende fosfor om geen fosfortekort te creëren, maar ook niet té hoog, zodat er geen negatieve impact is op de calciumstatus

Er is natuurlijk een bepaalde fosforbehoefte in droogstand, bijvoorbeeld voor de groei van het kalf, maar die is beperkt en wordt gedekt door de normale grondstoffen. Het is niet nodig om nog meer fosfor via bijvoorbeeld het droogstandsmineraal aan te brengen.

De fosforgift in droogstand onder controle houden is natuurlijk geen 100% garantie dat er geen fosfortekort kan optreden. Andere belangrijke, mogelijke oorzaken van een fosfortekort:

  • Te lage droge stofopname
  • Pensverzuring
  • Te lage vitamine D3 voorziening

De fosforconcentratie van het rantsoen is zelden een probleem. Het is echter de combinatie met een te lage droge stofopname dat een tekort kan veroorzaken. Wat dus begin lactatie het geval kan zijn.

Deze informatie implementeren op uw bedrijf? Neem contact op met uw Bivit-adviseur.

Contact

Schema