De symptomen van acute kalfziekte kennen we: koeien hebben een verminderde eetlust, spieren beginnen te trillen, ze gaan door de poten en geraken niet meer recht, … De meeste symptomen hebben te maken met verminderde spierwerking, door het ernstige tekort aan calcium.
Bovenstaande vorm van kalfziekte wordt klinisch genoemd. Daarnaast bestaat ook subklinische kalfziekte. De koe ervaart een calciumtekort, maar er zijn geen duidelijke symptomen merkbaar. Deze subklinische kalfziekte komt veel vaker voor dan je denkt (tot meer dan 50%), en heeft ook een grote negatieve impact op de veestapel en de rendabiliteit. Bijgevolg is het zeer belangrijk om ook hier aandacht aan te besteden. In deze nieuwsbrief gaan we verder in op de minder gekende gevolgen van subklinische kalfziekte en natuurlijk ook hoe we dit kunnen aanpakken.
Met deze kennis zal de transitieperiode in de toekomst beslist nog beter verlopen!
Oorzaak
Tijdens de droogstand is de calciumbehoefte van de koe zeer laag. Het calcium uit het rantsoen wordt minder actief opgenomen en ook de calcium uitwisseling met de beenderen valt stil. Na kalven stijgt de calciumbehoefte echter razendsnel door de biest- en melkproductie. Vooraleer het ‘slapende’ calciummetabolisme terug volledig actief is, zijn we snel 1-2 dagen later, en kan het kwaad al geschied zijn: een te groot calciumtekort = (subklinische) kalfziekte.
De doos van Pandora?
Zoals vermeld is calcium een belangrijk mineraal voor een goede spierwerking. Zelfs bij een beperkt calciumtekort, zal de koe al minder aanstalten maken om naar het voerhek te komen, of naar de robot te lopen (door de verminderde spierwerking). Hoe minder de koe naar het voerhek komt, hoe minder energie ze zal opnemen en hoe meer ketose in de hand wordt gewerkt. En zo kan een kettingreactie van problemen ontstaan.
Calcium is ook een belangrijk element in het immuniteitssysteem. Koeien met subklinische kalfziekte zijn gevoeliger aan uierontsteking, aan de nageboorte blijven staan, baarmoederontsteking en witvuilen. Ook hier stapelen de gevolgen zich verder op, slechtere opstart, lagere lactatiecurve, verminderde vruchtbaarheid, …
Het hoeft geen verdere uitleg dat het vermijden van subklinische kalfziekte grote voordelen kan opleveren in je stal.
Beter voorkomen dan genezen
Alles staat in functie van het tijdig activeren van het calciummetabolisme. Er zijn verschillende preventieve strategieën:
- Een zeer laag calciumgehalte in het droogstandsrantsoen: zo blijft het aanbod in evenwicht met de (lage) behoefte van droge koeien en zal het calciummetabolisme actief genoeg blijven. Echter is het zeer moeilijk om voldoende laag te gaan in calcium.
- Calciumbinders (zeolieten): door het calcium te binden in het rantsoen, kan je bovenstaande effect ook bereiken. Echter binden dergelijke zeolieten niet alleen calcium, maar ook andere elementen zoals magnesium, en zelfs vitamines, die wel broodnodig zijn. Het ‘niet-selectief’ zijn van zeoliet, is een groot nadeel.
- Anionische zouten: dit zijn toevoegingsmiddelen die het bloed verzuren. Het metabolisme van de koe zal er alles aan doen om de bloed pH terug op peil te brengen, door de urine te verzuren. Zo komt ook extra calcium in de urine terecht. De calciumbehoefte wordt op die manier kunstmatig verhoogd, waardoor het calciummetabolisme reeds in de droogstand geactiveerd wordt. Bij Bivit kiezen we resoluut voor deze strategie. We werken met ammoniumchloride, het sterkst mogelijke anionische zout.
Verder zijn nutritioneel natuurlijk nog andere zaken van belang, zoals voldoende vitamine D en magnesium.
Effecten van anionische zouten
In 2019 heeft Santos een grote meta-analyse gedaan van alle wetenschappelijke literatuur omtrent het effect van anionische zouten bij melkvee. De resultaten zijn overduidelijk, en worden samengevat in volgende grafieken:
Toepassing
Bij Bivit hebben we 2 producten die dit concept toepassen:
- Close Up Mix: een mengsel aan 150-250g/dier/dag, op basis van ammoniumchloride, magnesium en vitamine D3, om dit verzurend effect te bewerkstelligen
- Close Up Concentrate: een compleet product (een korrel aan 2kg/dier/dag) wat, in 1 keer, van een normaal droogstandsrantsoen een optimaal close up rantsoen maakt. Dit bevat natuurlijke ammoniumchloride, maar ook nog extra energie, eiwit en een heleboel andere noodzakelijke additieven. Met een waslijst positieve gevolgen:
- Betere opstart, hogere melkproductie
- Kwalitatievere en meer biest productie
- Minder ketose, gezondere lever
- Minder kalfziekte, minder opblijvende nageboortes
- Gezondere koe, hogere weerstand
- Betere vruchtbaarheid
- Vitalere kalveren
Overleg nu met je nutritioneel adviseur hoe dit kan toegepast worden op uw bedrijf. Een aparte close up-groep is bijvoorbeeld niet noodzakelijk!